volgende
vorige
items

Article

Interview – Welke rol speelt biomassa in de Europese ambities op het gebied van duurzaamheid?

Taal wijzigen:
Article Gepubliceerd 03-07-2024 Laatst gewijzigd 03-07-2024
6 min read
Photo: © Michelle Kirsimäe, Well with Nature /EEA
De Europese Unie en haar lidstaten besteden steeds meer aandacht aan biomassa en de manieren waarop dit materiaal de overgang naar een duurzame, klimaatneutrale economie kan bevorderen. Wij spraken met Katarzyna Kowalczewska, EEA-deskundige op het gebied van landbouw en LULUCF-integratie, over het recent gepubliceerde verslag van het agentschap getiteld “The European Biomass Puzzle” en over de redenen waarom dit onderwerp de onverdeelde aandacht van de beleidsmakers verdient.

Wat is biomassa precies en waarom is dit materiaal zo belangrijk voor onze milieu- en klimaatdoelstellingen?

De term “biomassa” wordt in veel verschillende contexten gebezigd. In het kader van het recente EEA-verslag wordt onder biomassa alle vegetatie verstaan die ecosystemen vormt, koolstof vastlegt en voeding en grondstoffen levert voor een breed scala aan materialen van biologische oorsprong. Deze materialen worden in tal van verschillende sectoren gebruikt, zoals de bouw, energie, vervoer, meubelmakerij en de textielindustrie. Biomassa kan bovendien worden hergebruikt en gerecycled, met het oog op een economisch en ecologisch optimale benutting van biogebaseerde materialen en producten.

Op het terrein van biomassa woedt hevige concurrentie, omdat hetzelfde soort biomassa meerdere eindtoepassingen en functies kan hebben. Het kan bijvoorbeeld worden ingezet voor de natuur en de biodiversiteit. Biomassa verwijdert CO2 uit de atmosfeer en slaat koolstof op in zowel levende biomassa als biomassaproducten. Biomassa vervangt fossiele en minerale materialen door stoffen en producten van biologische oorsprong, die de uitstoot van broeikasgassen kunnen verminderen. We moeten daarnaast de voorraad biomassa herstellen vanuit natuur- en biodiversiteitsoverwegingen, om de diversiteit van de Europese landschappen in stand te houden.

In de Europese Green Deal worden aan biomassa verschillende rollen toebedeeld op het gebied van voedsel- en energiezekerheid, natuurbehoud, vermindering van vervuiling alsook de beperking van en aanpassing aan de klimaatverandering. Er moet nog worden bekeken in welke mate deze rollen elkaar uiteindelijk zullen aanvullen of juist verstoren; dit is sterk afhankelijk van de geboden beleidsstimulansen en de manier waarop de beleidsmaatregelen ten uitvoer worden gelegd.

 

Met welk doel voor ogen heeft het EEA het verslag over biomassa opgesteld?

Het idee voor het verslag is ontstaan uit discussies tussen collega’s die binnen het agentschap aan verschillende domeinen werken. Daaruit bleek dat wij binnen de thematische werkgebieden vanuit verschillende oogpunten naar biomassa kijken. Ook ontdekten we dat we eigenlijk niet weten hoeveel biomassa er nodig is om de doelstellingen van de Europese Green Deal te halen en of er in de EU op duurzame wijze in de voortdurend toenemende vraag naar biomassa kan worden voorzien.

Daarom hebben we besloten feitelijke gegevens te verzamelen over de herkomst en de stromen van biomassa, met als doel mensen bewuster te maken van de talrijke rollen en functies van biomassa. We wilden ook beter inzicht krijgen in de betrokken nevenvoordelen en compromissen, en deze factoren in de context plaatsen van het EU-beleid en de verhouding tussen ecosystemen, koolstofvastlegging en de productie en consumptie van biomassa. Dankzij de aangereikte feiten en analyses kan het EEA-verslag over biomassa worden gebruikt in de discussie tussen verschillende belanghebbenden over verschillende biomassagerelateerde onderwerpen.

 

Hoe wordt biomassa momenteel gebruikt in de EU-27? Wat zijn de belangrijkste trends?

Het leeuwendeel van de biomassa in de EU komt uit eigen productie en de twee voornaamste categorieën die we in ons verslag aan de orde stellen, zijn agrarische biomassa en houtachtige biomassa uit bossen.

Volgens de meest recente gegevens van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek van de Europese Commissie (JRC) over biomassastromen binnen de EU wordt meer dan de helft van de agrarische biomassa gebruikt voor diervoeder en stalstrooisel. Slechts ongeveer 13 % dient voor plantaardige levensmiddelen voor menselijke consumptie. Voorbeelden van kleinschaligere toepassingen zijn biobrandstoffen, vezels en materialen. Bijna een vijfde van de agrarische biomassa wordt voor onbekende doeleinden gebruikt, wat een grote bron van onzekerheid vormt in de analyse van de voetafdruk van de verschillende toepassingen van biomassa.  

Houtachtige biomassa wordt gebruikt als materiaal voor de bouw, de vervaardiging van meubilair en andere houtproducten, voor papier en verpakkingen, en als energiebron. In het verbruik van hernieuwbare energie in de EU staat biomassa op de eerste plaats; biomassa was goed voor meer dan de helft van het totale bruto-eindverbruik van hernieuwbare energie in de EU in 2021. Tussen 2000 en 2020 is het gebruik van vaste biomassa – met name houtachtige biomassa – voor de opwekking van bio-energie in bijna alle lidstaten aanzienlijk toegenomen. Verschillende soorten houtachtige biomassa dragen door verbranding bij aan de productie van bio-energie.

 

Wat zijn de belangrijkste uitdagingen bij het beheer van biomassa?

De grootste uitdaging bestaat erin dat uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat de EU zelf niet voldoende biomassa kan aanleveren om in de toekomst alle beoogde rollen in de Europese Green Deal te vervullen. De voorraad biomassa is afhankelijk van het beschikbare landoppervlak, de groei van vegetatie, het veranderende klimaat en de wereldhandel. Aangezien er toenemende en onderling strijdige aanspraken worden gemaakt op biomassa in verschillende sectoren, waaronder voor natuurbehoud, moeten we de verschillende toepassingen van biomassa rangschikken naar prioriteit. Dit betekent dat de betrokken belanghebbenden zullen moeten begrijpen en bespreken welke compromissen er dienen te worden gemaakt tussen de verwezenlijking van beleidsdoelstellingen, enerzijds, en de vraag hoe de beschikbare biomassa nu kan worden gebruikt zonder de toekomstige aanvoer ervan in het gedrang te brengen, anderzijds.

Verschillende soorten biomassaproductiemethoden en -gebruiksdoeleinden hebben uiteenlopende gevolgen voor onze ecosystemen; daarom moet biomassabeheer op een holistische manier worden benaderd. Daar komt nog bij dat de ecosystemen die biomassa leveren over het algemeen nu al in slechte staat zijn en alleen maar verder achteruitgaan, en dat onze bossen de voorbije jaren steeds minder in staat zijn gebleken om hun rol als koolstofput – waarop we zo hard rekenen om de klimaatdoelstellingen voor 2030 en 2050 te halen – te vervullen. Wat dit biomassavraagstuk nog ingewikkelder maakt, is het feit dat primaire productiesectoren zoals de land- en bosbouw nu al kampen met gevolgen van de klimaatverandering, waardoor de koolstofputten en de productie van biomassa nog verder in het gedrang komen.

Beleidsmaatregelen op het gebied van landgebruik en landbeheer, met name wat bossen en landbouw betreft, zullen in de komende decennia resultaten opleveren. We moeten nu al de nodige knopen doorhakken om te plannen hoe onze toekomst er in 2030, 2050 en daarna uit zal komen te zien.

 

Op welke wijze beïnvloedt de klimaatverandering de productie van biomassa, zoals gewassen en bossen, in de EU-27?

De klimaatverandering heeft de productie van biomassa uit landbouw en bosgrond in de EU beïnvloed door zowel verschuivingen in klimaatzones – met veranderingen in temperatuur, neerslag en groeiseizoenen tot gevolg – als de toegenomen incidentie en ernst van extreme weersomstandigheden. De Europese land- en bosbouw heeft hiervan zowel positieve als negatieve effecten ondervonden, en die tendens zal zich naar verwachting ook in de toekomst voortzetten.

Onderzoeken naar de gevolgen van klimaattrends op lange termijn voor Europese gewassen wijzen op dalingen in de oogstopbrengst van mais, tarwe en andere granen in Zuid-Europa vanwege de stijgende temperaturen, de afnemende neerslag en de verschuiving van de seizoenen. In andere regio’s van Europa heeft de evolutie qua temperatuur en neerslag juist een positieve uitwerking op bepaalde gewassoorten.

De frequente perioden van hevige droogte in de EU hebben een negatieve invloed gehad op de groei en stabiliteit van onze bossen. Zij hebben geleid tot habitatverlies, de migratie van lokale soorten en de verspreiding van invasieve uitheemse soorten, en hebben bijgedragen tot de uitbraak van bosbranden. Voorspellende studies naar de toekomstige gevolgen van de klimaatverandering voor onze bossen hebben geen eenduidige resultaten opgeleverd en laten grote verschillen per land, regio en soort zien. De respons van een bos op de klimaatverandering kan immers complex en gelaagd zijn. Over het algemeen zijn bossen met een rijke biodiversiteit beter bestand tegen de invloed van de klimaatverandering dan monotypische bossen.

 

Kunt u enkele voorbeelden geven van beleidsdoelstellingen die verband houden met biomassa?

In het kader van de Europese Green Deal is een grote stapel thematische en sectoroverschrijdende wetten reeds aangenomen of nog in ontwikkeling die relevant is voor de productie en het verbruik van biomassa. De uitdaging schuilt in de noodzaak om ervoor te zorgen dat het EU-beleid inzake biomassa en dat van de lidstaten coherent is en zorgvuldig wordt uitgedacht.

In het algemeen heeft biomassa verschillende cruciale toepassingen voor decarbonisatie omdat dit materiaal koolstofintensieve fossiele brandstoffen of bouwmaterialen kan vervangen. Daardoor stijgt evenwel de vraag naar geoogste biomassa, wat op zijn beurt weer kan leiden tot veranderingen in landgebruik en schade kan toebrengen aan ecosystemen. Tegelijkertijd wordt in de doelstellingen voor koolstofverwijdering erkend dat de natuur een oplossing kan bieden en wordt daarbij opgeroepen tot een verhoogde koolstofvastlegging in bossen en andere landecosystemen. Dat kan ertoe leiden dat er minder biomassa beschikbaar is om koolstofintensieve materialen en producten te vervangen.

Bovendien hangen bepaalde aspecten van biomassaproductie samen met beleidsdoelstellingen inzake biodiversiteit en het behoud van ecosystemen, waarbij ertoe wordt opgeroepen om de hoeveelheid externe grondstoffen, intensieve praktijken en schadelijke chemische stoffen terug te dringen en tegelijkertijd natuurlijke oplossingen voorop te stellen. Van deze beleidsmaatregelen wordt over het algemeen verwacht dat zij de kwaliteit en kwantiteit van de biomassavoorraden in de natuur ten goede komen, maar zij zullen waarschijnlijk ook leiden tot een lagere nettoproductie van biomassa voor gebruik in de bio-economie. Daarnaast kan de overgang naar een circulaire economie de druk op primaire biomassa verlagen en de beschikbaarheid van secundaire biomassa vergroten, bijvoorbeeld via recycling.

Het mag duidelijk zijn dat het gebruik van biomassa in samenhang met de doelstellingen in het kader van de Europese Green Deal enkele uitdagingen opwerpt. Een bepaalde toepassing van biomassa kan ten goede komen aan één individuele beleidsdoelstelling, maar tegelijkertijd nadelig uitpakken voor een andere. Ons verslag is bedoeld als bijdrage aan het beleidsdebat dankzij de erin aangereikte feiten en analyses.

Als volgende stap willen we de verschillende belanghebbenden en ons Eionet-netwerk vertrouwd maken met de resultaten van het verslag, om zo een beter inzicht te krijgen in de kennis- en informatiebehoeften en de manier waarop het EEA verder kan bijdragen aan de oplossing van het biomassavraagstuk.

Katarzyna Kowalczewska

Deskundige – Landbouw en LULUCF-integratie

Permalinks

Geographic coverage

Temporal coverage

Tags

gearchiveerd onder:
gearchiveerd onder: biomass
Documentacties